Blog – Hoe maak je een fijne eetlepel?

“Bah! Wat een waardeloze lepel!!! Ik kon mijn soep er niet eens mee eten. Mijn hele eetervaring is verpest. Ik kon er gewoon niet van genieten zo. Ik heb eerst de balletjes eruit gelepeld, om daarna de soep uit de kom te drinken. Dat doet het werk van de kok toch geen eer aan? Dan maak jij toch betere lepels” Dat stond in een appje dat ik kreeg, met daarbij een foto van een houten wegwerplepel uit een bedrijfskantine. Later kreeg ik een stel van die lepels en eerlijk is eerlijk: het was werkelijk een slechte lepel. Het enige voordeel was dat het model makkelijk in grote aantallen compact verpakt kon worden. Ook ik zou er mijn soep niet mee kunnen eten…

Een blog over een hele slechte (fabrieks)lepel en wat we daarvan kunnen leren.

Vorm volgt functie

Duidelijker kun je ‘m niet krijgen. Vorm volgt functie, want een eetlepel is een gebruiksvoorwerp. Een lepel moet dóen waar die voor dient. Eten dat op het bord ligt transporteren naar de mond. En dan het liefst zonder dat je er iets van merkt. Zonder dat het moeite kost. En zonder dat je nette pak vies wordt.

Maar wat maakt nou een goede, bruikbare houten eetlepel? Laten we eens kijken naar het klachtenrelaas dat volgde, om vandaaruit te onderzoeken wat nu de anatomie van een fijne, bruikbare lepel is. Een waarschuwing vooraf is hier op zijn plaats. Dit is een blog voor de lepelnerds en de insiders.

De klachten op een rij

  1. Ik krijg de soep niet op de lepel
  2. De soep loopt eraf voordat ik met de lepel bij mijn mond ben
  3. De lepel is stroef en smaakt naar karton

Van klacht naar functie en ontwerp

Eis: een lepel moet kunnen opscheppen

Kromming

Daarvoor heeft de lepel een beetje kromming nodig, zodat deze met de rand van de kom langs het bord kan glijden. Meestal betekent dit dat ergens in de kom, dicht bij de steel het diepste punt van de lepel zit. Dit is 1/3e van de steel of minder.

De rand

De rand van die kom moet voldoende oppervlak hebben dat langs het bord glijdt. Én die rand moet dun genoeg zijn om het eten op de lepel te laten glijden. Bij een puntige of erg ovale lepel is dit vooral aan de zijkant, terwijl bij een schepvormige lepel de actie vooral aan de onderkant van de kom plaatsvindt.

Volume

En als het eten dan over de rand van de lepel schuift, moet het er niet gelijk weer afschuiven of wegstromen. Je hebt dus niet alleen voldoende oppervlakte, maar ook diepte nodig. Kortom het volume van de lepel moet goed zijn. Volume is, zoals je vast op school hebt geleerd, een samenspel van breedte, lengte en diepte. Klopt een van deze drie niet, dan zul je zien dat je soep uit de komt gaat stromen voordat deze voldoende volume heeft geschept voor een fijne hap.

Eerst water, de rest komt later

Een leuke manier om je lepel te beproeven is de watertest. Houd je lepel onder de kraan en laat er zachtjes water in stromen. Wat gebeurt er? Vult de hele lepel zich netjes met water of gaat het er ergens aflopen? Neem een hap. Krijg je een fijne hoeveelheid water in je mond of is het te veel of te weinig? Stroomt het water er aan de zijkanten af? Dan heb je achterin te weinig diepte of je lepel is te smal. Doet de lepel zeer aan je lippen? Snijdt de lepel in je mondhoeken? Ja, dan is de hoek van de rand niet goed of is het diepste punt waar je mond nog komt, dieper dan een bovenlip dik is.

Maar kijk ook eens verder. Moet je je mond te ver openen, dan is je lepel te breed. Raak je de achterkant van je keel, juist je snapt ‘m… te lang. Mijn ervaring is dat voor de kom een breedte van maximaal 4.5 centimeter en een lengte van zo’n 6-6,5 centimeter ideaal zijn naar onze moderne maatstaven.

Eis: een lepel moet het eten naar de mond brengen

Alle soorten eten moeten op de lepel blijven liggen totdat deze bij of in de mond is. Om het eten vanaf je bord naar je mond te kunnen krijgen, zul je de lepel onder een hoek moeten houden. Denk maar aan “Daar komt het vliegtuig!”, dat we met kleine kinderen spelen tijdens het eten. De lepel stijgt, met de neus omhoog, op naar de mond. Daardoor stroomt je soep naar de achterkant van je lepel. En dus dáár, aan de achterkant, moet je lepel die heerlijke soep tegenhouden totdat je vliegtuig de plaats van bestemming heeft bereikt. En daar, achterin de kom, komt dus het diepste punt.

Eis: een lepel moet een intiem genotsvoorwerp zijn (personal pleasure item)

De insiders zullen deze dikke knipoog naar het werk van lepelsnijdster Rebecca Luerssen (@rebecca_luerssen) vast herkennen. Ken je haar nog niet, zoek haar dan eens op op instagram.

Dit het brengt me op het laatste en misschien wel meest lastige controversiële onderwerp.

Er zijn maar weinig gebruiksvoorwerpen die je als volwassene in je mond stopt. En je mond is een zeer gevoelig zintuig. Onze lippen en tong zitten vol zenuwen, voor motoriek, tast en smaak. Onze lippen kiezen wat we wel en niet willen eten (te heet of koud bijvoorbeeld) en helpen het voedsel in de mond te brengen. Onze tong scant op botten, stenen en ander spul dat we niet kunnen kauwen. De tong helpt bij het verspreiden van het eten door de mond en langs de tanden. Voorziet het eten van enzymen om onze spijsvertering te bevorderen en transporteert uiteindelijk het eten naar de keel. De tong proeft ook het eten en dus je lepel!

In het geval van het voorbeeld was de lepel zo droog en ruw dat het lippen en tong irriteerde en het speeksel absorbeerde. Zoveel zelfs dat de gebruiker de lepel naar karton vond smaken! Dit is één van de redenen om een handgesneden houten lepel af te werken met een drogende olie. We zetten de lepel in de olie omdat we ‘m graag schoon en fris willen houden en glad genoeg willen hebben voor een fijn mondgevoel. Veel van onze gebruikers vinden dat deze olie stinkt en vies smaakt. En dat verpest het eetgenot. En ze hebben gelijk ook. Om deze reden zijn er steeds meer lepelsnijders die afstand nemen van de drogende olie en overgaan op een lepelboter. Een mengsel van bijenwas en een niet drogende olie die neutraler van geur is.

Oké, je snapt ‘m wel denk ik. Als een lepel niet lekker voelt, proeft of ruikt, dan beïnvloedt dat hoe wij ons eten ervaren. En niemand wil iets vies eten toch? Kortom beproef dus de lepels die je maakt. En kijk ernaar met de ogen van iemand die geen houten lepel nerd is.

Met een goed scherp mes snijden, geeft een gladde en gesloten structuur in de nerf en dus een prettige lepel, die eigenlijk niet eens in de olie hoeft. Het afwerken van houten lepels met olie of wat anders is een blog op zich en die schrijf ik misschien ook nog wel een keer…

Ik ben erg benieuwd naar jouw mening en ervaringen. Wat vind jij? Wel olie, geen olie? Heb jij wel eens geanalyseerd wat je goed vond aan een lepel en wat minder? Reageer hieronder of op mijn Instagram of Facebookpagina!

In de webshop: