Lepels kan je maken uit stukken hout waarbij de nerven van het hout recht lopen, bijvoorbeeld in een stam of rechte tak. Ook uit kromme takken kan je lepels maken. Daarbij bepaalt de richting van de nerven, dus de kromming van de tak, de vorm van de uiteindelijke lepel.
Recht- of kromhout? De zoektocht naar de perfecte kromming
De Zweed Wille Sundqvist heeft met zijn prachtige boek Swedish Carving Techniques veel lepelsnijders geïnspireerd tot het maken van lepels uit krom hout. Maar wie zich door dat boek heeft laten inspireren loopt het gevaar in een zoektocht naar de heilige graal te belanden. Die ene perfecte kromming in het hout die de ‘beste’, ‘sterkste’ lepel oplevert.
Waarom zouden we dit onszelf aandoen? Al die tijd en energie steken in het ene perfecte stuk hout, met precies de goede hoek, om dan met het zweet in je handen te beginnen aan dé lepel. Die unieke fantastische lepel die tranen in je ogen brengt als je ervan eet. Die lepel is bijna gedoemd te mislukken nog voor je begonnen bent.
Waarom zoeken naar perfectie?
Waarom zou je telkens de verleiding weerstaan om een gezonde boom om te zagen voor dat perfecte stuk? Terwijl er zoveel duurzaam hout van voldoende diameter beschikbaar is? Waarmee je zorgeloos aan je volgende lepel kunt beginnen in plaats van te wachten op het volgende mooie gekromde stuk hout.
Met een mooi voorraadje recht hout kun je je technieken verbeteren door telkens hetzelfde model te snijden totdat je de principes hebt doorgrond. Je kunt rustig variëren in modellen zonder het gevoel te hebben kostbaar hout te verspillen. Je kunt je creativiteit de vrije loop laten en lekker experimenteren. En als je lepel onverhoopt mislukt, kan je meteen door met de volgende.
De ‘rechthout’-lepel
Een lepel uit recht hout wordt vaak een productielepel genoemd, maar dat vind ik een lelijk woord. Een mooier woord zou de rechthoutlepel zijn. Wie Swedish Carving Techiniques goed leest, begrijpt dat de ‘productielepel’ niet slechter hoeft te zijn dan die ‘unieke’ lepel uit kromhout. Het gaat namelijk om twee verschillende technieken, met elk eigen voor -en nadelen. Elk met eigen ontwerpeisen en eigenaardigheden tijdens het snijden.
Wie veel lepels wil maken, zal niet snel kiezen voor kromhout. Het is zeldzamer en bewerkelijker tijdens het snijden. Is de kromming net niet in de perfecte hoek, dan krijg je geen ergonomische lepel waarmee je naar de maatstaven van vandaag (lees de moderne eetgewoonten) lekker kunt eten. Pas je die kromming tijdens het snijden toch aan, dan verlies je vrijwel meteen die ene eigenschap die deze lepel sterker maakt. Je snijdt dan door de vezels van de nek heen, wat de steel alsnog verzwakt.
Dus dan nooit meer een lepel uit kromhout?
Tuurlijk wel! Alleen niet enkel maar uit kromhout. Heb je die perfecte vertakking in het hout, die tak met net de perfecte kromming toch gevonden? Ga ervoor! Maak die unieke lepel (en stuur me een foto!). Verbaas je over de verschillen in techniek en richting van de nerf. Om daarna weer te genieten van het hout dat makkelijk te vinden is. Snijd wanneer en wat je kan, en gun jezelf die uiteenlopende ervaringen!
Hoe meer lepels er door je handen gaan, hoe sneller je het hout leert lezen, de anatomie van de lepel gaat begrijpen en je motorische geheugen traint. Kortom hoe sneller je geniet van voortgang.
Deze blog ging over het hout, het materiaal. Mijn volgende blog gaat over iets waar ook enorm veel over te vertellen valt: het gereedschap!